Een niet geheel onaangename nachtbusrit brengt ons om een uur of 7 's ochtend al in Bagan. Officieel zou de bus om 6.00 uur aankomen, maar we hadden al van andere reizigers begrepen dat je zo'n 30% bij de reistijd zou moeten optellen, hetgeen neer zou zijn gekomen op ongeveer 4 uur extra. Gelukkig bleek dit (op deze rit) niet het geval te zijn. De busrit heeft met stip de top 1 van 'herrie als gevolg van muziek en filmvertoon' bereikt. Ik denk dat er vier films zijn vertoond (waarvan twee in Engels terwijl wij de enigen waren die een woordje Engels spreken); alle in het actiegenre met een stevig volume. Daarbij komt dat wij onder de luidspreker zaten (en boven het wiel zodat we onze benen het beste in onze nek konden leggen); aardige herrie dus. Ook 's nachts om 3.00 uur na een plaspauze vrolijk de muziek op luid. Een ander minpuntje was de luchtverversing; airco is een breed begrip hier. Als er een raam open kan, dan wordt de bus als bus met airco aangemerkt, denk ik. Echter met een bus waarbij zelfs het gangpad volledig gevuld is met mensen op klapstoeltjes, is het toch wel nodig de passagiers op enigszins gestructureerde wijze van verse lucht te voorzien. Tot slot het uitzicht: mooie velden, erg groen en vlak en dan ineens een bus die op zijn kant in het riviertje ligt dat langs de weg stroomt. Afin, ik was erg blij toen we heelhuids en met bagage aankwamen in Bagan.
Bagan is een indrukwekkende, grotendeels verlaten stad, waar je zo'n 3000 tempels en pagodes kunt ontdekken. De pagoden zijn verspreid over een vrij groot gebied (een vallei van de Ayeyarwady rivier) dat je kunt verkennen door een fietsje te huren en op pad te gaan. Dit klinkt vrij simpel, maar valt best tegen. Ten eerste schijnt de middagtemperatuur hier tegen de 50 graden Celsius te lopen en ten tweede gaat het om een gebied van ongeveer 35 vierkante kilometer. Gelukkig zijn de belangrijkste tempels gecentreerd rondom een verharde weg die het oude archeologische deel van Bagan met het nieuwere toeristische centrum verbindt. Alleen de niet verharde zandweggetjes (die soms plotseling lijken ophouden te bestaan) vergen wat meer dan pittige inspanning. Een gevolg van dit alles is dat we proberen 's ochtends een en ander te bezoeken, tussen de middag (van 13.00 tot 17.00 is het echt te heet om buiten te zijn en zijn we heel blij dat we echte airco hebben in onze kamer) te rusten en tot slot een mooie zonsondergang mee te pikken vanaf een van de beklimbare pagodes. Dat is echt schitterend: eerst een aardige klim langs zeer steile trappen om vervolgens beloond te worden met het hele scala aan tempels van bovenaf bezien in een sprookjesachtig licht (soms vergezeld van een net zo onwerkelijke als zeer evident aanwezige regenboog). Ook de rivier ligt er dan prachtig bij. Bagan wordt wel een van de wonderen van Azie genoemd; ik geloof dat we daar wel mee in kunnen stemmen. Hopelijk zullen de fotoos onze woorden kracht bij zetten.